De Graanrepubliek
Door Kor Dwarshuis op 2014-07-16
Een recensie van het boek “De Graanrepubliek” van Frank Westerman.
De graanrepubliek is het verhaal van de twintigste eeuw, gesitueerd in het grimmigste stukje Nederland.
Aldus beschrijft Frank Westerman zijn eigen boek op zijn website.
Je hoefde het woord ‘Sicco’ maar te noemen of mijn vader, die boer was, reageerde als een gebeten hond. Het betrof Sicco Mansholt, de illustere Groninger die blijkbaar zelfs Kennedy's ‘Ich bin ein Berliner’ –toespraak voorgekookt had, een man van harde getallen, en harde overtuigingen, iemand die genadeloos consequenties trok, en iemand die sneller beleid maakte dan zijn schaduw. De man die boeren dwong te groeien, en kleine boeren het faillissement injoeg.
Allemaal met de beste bedoelingen: “Nooit Meer Hongerwinter”. Zijn plannen werkten echter zo goed dat er gigantische voedseloverschotten ontstonden. Gigantische boterbergen en melkplassen en graanhopen. Terwijl er toen hij aan zijn klus begon in Nederland nog voedsel voor een week was.
Ik dacht dat ik wist waarom mijn vader Sicco verafschuwde, maar na het lezen van De Graanrepubliek ben ik daar niet meer zo zeker van. Helaas kan ik het mijn vader niet meer vragen, ik had het boek twee jaar eerder moeten lezen. Ik was er al enkele keren in begonnen, maar steeds liep ik vast in al die namen en tijdsprongen en legde ik het boek terzijde, vastbesloten het toch uiteindelijk te gaan lezen.
Dat heb ik nu gedaan, en gelukkig wordt het boek verderop in het verhaal leesbaarder. Misschien heeft Frank Westerman dat wel expres gedaan; het boek krijgt op die manier hetzelfde karakter als de mensen die het behandelt.
De Graanrepubliek is wat mij betreft een weergaloze beschrijving van de geschiedenis van Oost-Groningen, en van Nederland in het algemeen over misschien wel het belangrijkste onderwerp dat er bestaat: voedsel.
Oost Groningen, da's net niet het gebied dat nu zo in het nieuws is vanwege de gasbevingen, maar iets meer naar het zuidoosten, tegen de Duitse Grens aan. Boven begrensd door het punt waar de Nederlands-Duitse grens eindigt tegen de onderkant van de Dollard. Het gebied waar volgens de Romeinse Plinius toch wel de ongelukkigste mensen ter wereld moesten wonen.
Trefwoorden: vette blauwe klei, goudgeel graan, herenboeren en arbeiders, en het communisme. Hoewel er tientallen polders te vinden zijn, is het woord poldermodel hier niet uitgevonden. Sicco Mansholt vormt een rode draad in het boek, omdat hij uit het gebied afkomstig is en zijn landbouwbeleid nou eenmaal zo bepalend voor het gebied was (en voor heel Europa trouwens).
Het is een boek over tegenstellingen. Tussen mensen maar ook tussen de jonge en de oude Sicco Mansholt. De tegenstelling tussen de arbeiders en de herenboeren, die volledig van elkaar gescheiden leefden. De herenboer die wel hulp inriep voor zijn ziek paard, maar niet voor een zieke arbeider (zoals mijn opa me met tranen in de ogen vertelde). Tussen de rijke herenboeren van vroeger, en de relatief arme herenboeren van nu. De tegenstelling tussen boeren en ekologen. Tussen het land als productiemiddel en het land als ongerepte natuur. Tussen communisten en VVD-ers. Tussen mensen die teksten op papier krabbelen en mensen die echt iets doen. Tussen Holland en Nederland. Maar ook tussen de techno-boer die gelooft in vooruitgang en techniek versus de bio-boer die gelooft in harmonie met de natuur, zonder “staal” op zijn land.
Er staan wonderschone zinnen in het boek. Een selectie:
“Heb jij dit geschreven?', vroeg hij aan de hoofdredacteur […] Een bevestigend knikje, en Mansholts vlakke hand striemde over zijn wang. Later in de Kamer excuseerde hij zich met de woorden: 'Ik sloeg hem als mens, niet als minister.”
[ze] raken niet bevriend […]. Komen de ex-landarbeider en de boer elkaar op straat tegen, dan voelt geen van beiden de aandrang tot een groet.
Bij guur weer bracht zijn baas hem koffie in een thermoskan, die ze dan zwijgend in de auto leegdronken. Soms sprongen er dan op de zwiep van de ruitenwissers vonkjes van lotsverbondenheid over, zonder dat er een woord gewisseld werd.
En over de ontdekking van de enorme gasbel onder Slochteren en omgeving:
De roes die zich van de noorderlingen meester maakte, neemt bijbelse vormen aan. Er is redding in zicht.
De Here heeft onze gebeden verhoord en ons gewezen op het aardgas onder onze voeten. Maar we moeten eerst een haven bouwen met aanlegsteigers"
Het sterkste beeld dat is blijven hangen is dat van Klaas Jan, de boer die in eenheid met de natuur wilde leven, niet het uiterste uit zijn land wilde halen, geen gif wilde gebruiken. En geen staal op zijn land dulde. Uiteindelijk moet ook hij toch aan de aardappelrooimachine. Hij wordt slaaf van de bank, en koopt zo'n monster. De eerste keer dat hij het ding gebruikt, maakt hij een foutje:
Klaas Jan had dat jaar als laatste in de wijde omtrek een aardappelrooimachine aangeschaft. ‘Ik zag geen andere uitweg,’ zei hij. […] Met lichte weerzin had Klaas Jan het op krediet gekochte gevaarte de schuur in gereden. […] Er klonk een krak: zijn middenvoetsbeentje. Klaas Jan zag hoe hij centimeter voor centimeter door zijn eigen aardappelrooier werd opgegeten.
Klaas Jan moet met een been minder door het leven.
En dan terug naar Sicco. Die leest op een dag het rapport van de Club van Rome, en beseft dat hij een monster heeft geschapen. Hij is geen dogmaticus, maar iemand die zich baseert op getallen. Wijzen de getallen iets anders uit dan hij dacht, dan zat hij dus fout en moet het anders. Hij heeft nog negen maanden voor zijn pensioen en verandert radicaal. Hij sympathiseert vanaf nu met de Waddenvereniging, of vindt dat ze niet ver genoeg gaan. Het land moet terug gegeven worden aan de natuur. De kleine boer moet gekoesterd worden. Pardon, de kleine boer, vraagt de interviewer verbouwereerd? Ja, de kleine boer, zegt Sicco beslist.
Sommige boeren zien in hem een verrader. De gigantische subsidies worden afgeschaft. De boeren die eerst gedwongen zijn te groeien en daar nu voor gestraft worden, zijn ziedend. Wie wil weten wat protesteren is, moet De Graanrepubliek lezen. Daar zijn de opstootjes bij het bezoek van Kamp aan Loppersum kinderspel bij. De stedelingen ontdekken dat een tractor geen nostalgie meer is, maar een monster is geworden van wel 250 PK, met gigantische cabines, en monitoren en computers.
Of mijn vader Sicco nou haatte vanwege zijn megalomane groeiplannen in het begin, of zijn ommekeer aan het eind, weet ik niet. Ik kan het hem niet meer vragen. Wel weet ik dat mijn vader geëmotioneerd raakte als het over de Blauwe Stad ging. Het idee dat vruchtbaar land onder water werd gezet, kon hij, net als vele boeren, niet verdragen.
Over de Blauwe Stad gaat het kort in De Graanrepubliek, maar in de 28e druk is een nieuw hoofdstuk toegevoegd dat dit fenomeen behandelt. Reden genoeg om die druk ook eens een keer aan te schaffen.
De Graanrepubliek, door Frank Westerman. Eenentwintigste, geïllustreerde druk ©1999 – 2006 Frank Westerman Omslagontwerp Studio Jan de Boer Omslagillustratie Luc Daniëls / Hollandse Hoogte ISBN 90 467 0131 X NUR 688